Vrije tarieven in 2012

Op 1 januari 2012 start er een experiment van drie jaar waarin de tandartsen hun eigen tarieven kunnen gaan bepalen. Het idee is dat deze nieuwe situatie de volgende voordelen biedt:

  •   meer ruimte voor tandartsen om klantgericht en innovatief te gaan werken
  •     beter onderscheid tussen zorgverleners
  •     verbetering van de toegankelijkheid van de markt
  •     meer vrijheid en flexibiliteit

Wat is precies het verschil tussen het oude UPT-systeem en de nieuwe situatie met vrije tarieven?

Huidige tarieflijst Nieuwe prestatielijst
Gereguleerde maximumtarieven Vrije tarieven
Circa 450 declaratie codes 180 prestaties (clustering)
Prestaties per beroepsgroep Prestaties functioneel beschreven
Vakinhoudelijke beschrijvingen (jargon) Patiëntvriendelijke beschrijvingen

Het nieuwe systeem bevat veel minder codes dan het huidige systeem (180 vs 450). Dit betekent dat veel zaken zoals o.a. desinfectie (2x), te weten eenmaal alle zuurstof minnende ziekteverwekkers als ook eenmaal alle zuurstof mijdende ziekteverwekkers, gebruik van homeopathie en daarna onderlagen, verdoving en een cofferdam niet meer door de tandarts gedeclareerd kunnen worden. Het samenvoegen van codes (clustering) biedt het voordeel dat prijzen van tandartsen makkelijker vergeleken kunnen worden en het maakt de rekening transparanter. Het clusteren heeft echter ook nadelen. Een belangrijk nadeel is dat de nieuwe situatie moeilijk met de huidige situatie vergeleken kan worden. Hierdoor zou het kunnen lijken dat de prijs van een vulling flink zal stijgen door de nieuwe tarieven, maar dit in feite veroorzaakt wordt doordat nu een verdoving, een onderlaag en een cofferdam bij het tarief inbegrepen zijn.

Een ander nadeel van de versimpeling kan gevonden worden bij de implantologie. Het eerste implantaat dat geplaatst wordt, is relatief veel meer werk dan een tweede implantaat in dezelfde behandeling. Om een implantaat te plaatsen moet de operatiekamer in- en uitgeruimd worden, moet er worden verdoofd, moet instructie en nazorg worden gegeven en administratieve handelingen worden verricht. Het volgende implantaat in dezelfde behandeling zal significant minder werk zijn. In het huidige systeem werd hier rekening mee gehouden, maar in 2012 bestaat er geen apart tarief meer voor een volgend implantaat. Het is voor te stellen dat tandartsen een korting zullen geven voor een volgend implantaat. Bij het vergelijken van prijzen tussen tandartsen zouden kortingen voor dezelfde verrichting in één behandeling moeten worden meegenomen.

Wat zijn de nieuwe tandartstarieven?

De Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) heeft op 8 september 2011 een lijst vrijgegeven met daarin de nieuwe prestaties. Tandartsen zullen tot en met 2015 alleen verrichtingen kunnen declareren welke onder deze lijst vallen.

Download hier de prestatielijst voor de vrije tandartstarieven

Hoe stellen tandartsen hun nieuwe tarieven vast?

Grofweg gezegd zijn er twee gangbare methodes om tot de nieuwe tariefbepaling te komen, deconversiemethode en de calculatiemethode.

De conversiemethode gaat uit van het omvormen van de huidige tariefcodes naar de nieuwe prestaties. Zoals eerder genoemd bevat de nieuwe prestatielijst veel minder codes dan het huidige systeem. De tandarts zal moeten berekenen in welke verhouding geclusterde verrichtingen in zijn praktijk voorkomen bij de nieuwe prestatie code. Dit klinkt relatief simpel, maar in de praktijk doen zich hierbij een aantal problemen voor. Diverse verrichtingen komen voor in meerdere prestaties en er zijn nieuwe prestaties. De tandarts moet kunnen aangeven in welke behandelcontext een verrichting wordt gebruikt en met behulp van statistiek ook hoe vaak. Hieronder is een voorbeeld te vinden hoe dit in zijn werk zou kunnen gaan.

De tandarts moet in het onderstaande voorbeeld het tarief voor een éénvlaksvulling bepalen. De nieuwe prestatiecode voor deze vulling is E111 en de oude code is V11. Verrichtingen die nu in de praktijk worden gebruikt rondom vullingen en in 2012 niet meer bestaan zijn: etsen (V20), etsbare onderlaag (V21), indirecte zenuwoverkapping (V60), rubberdam (V50), polijsten (V40), retentie stift (V70), verdoving (A10). Het nieuwe tarief zou uit de statistiek van de praktijk bepaald kunnen worden. Hieruit kan blijken dat er in 65% van de gevallen bij het plaatsen van een vulling een verdoving is gegeven. Dit betekent dat in het nieuwe tarief ook 65% van de prijs van een verdoving zal moeten worden opgenomen.

Voorbeeld van het berekenen van het nieuwe ratief op basis van conversie van de U.P.T codes.

Oud U.P.T. tarief Percentage Aandeel in nieuw tarief
éenvlaksvulling (V11) 100% €20,66
etsen (V20) 22% €2,27
etsbare onderlaag (V21) 78% €16,11
indirecte zenuwoverkapping (V60) 11% €1,70
rubberdam (V50) 78% €8,05
polijsten (V40) 6% €0,31
retentie stift (V70) 0,9% €0,09
verdoving (A10) 65% €8,39
Totaalprijs nieuwe code E111 €57,61

Voor alle behandelingen boven de €150 moet de tandarts u een begroting geven zodat u vooraf weet waar u aan toe bent. Gezien het feit dat veel behandelingen meer dan €150 kosten zullen veel begrotingen verstrekt of waarschijnlijk gemaild moeten worden.

De calculatiemethode is een andere rekenmethode welke gebruikt kan worden voor het vaststellen van de nieuwe tarieven. De calculatiemethode werkt op basis van de boogde omzet en de tijd die aan een behandeling wordt besteed. De jaaromzet wordt gedeeld door het aantal declarabele uren, waardoor er een tarief per uur en ook per minuut kan worden berekend. Per prestatie moet de tandarts vervolgens schatten hoeveel minuten hij nodig heeft om deze uit te voeren. Door dit te vermenigvuldigen met het minutentarief ontstaat er een prijs voor de prestatie. De calculatiemethode biedt ook de mogelijkheid om kosten van specifiek instrumentarium – bijvoorbeeld een operatiemicroscoop of laser – of bijzondere verbruiksmaterialen aan specifieke prestaties toe te rekenen.

Wat gaan verzekeraars doen?

Sommige verzekeraars voeren in 2012 een eigen prijslijst en het is de verwachting dat de patiënt het prijsverschil tussen de door de verzekering vastgestelde prijs en het mogelijk hogere tandartstarief volledig zelf zal moeten betalen.

Een voorbeeld: stel dat uw tandarts € 110,- vraagt voor een behandeling waarvoor u 75% vergoed krijgt. En stel dat de verzekeraar een maximumprijs van € 100,- heeft vastgesteld. Dan krijgt u 75% van € 100,- vergoed. U betaalt dan zelf € 25,- + € 10,-. Hierbij is € 25,- de 25% is die u niet vergoed krijgt, en € 10,- het verschil tussen de prijs van de tandarts en het maximumbedrag van de verzekeraar.

Het feit waar men verzekerd is en de tarieven van de eigen tandarts zullen hierdoor een veel grotere rol gaan spelen. Andere verzekeraars blijven de behandeling vergoeden ongeacht het tarief maar maximeren wel het totaalbedrag wat vergoed wordt. Dit is verreweg de meest transparante situatie en het is vrij eenvoudig om te berekenen hoeveel vergoeding de verzekering uitkeert of nog zal uitkeren.

Tot 18 jaar worden veel tandartskosten vergoed uit de basisverzekering. In theorie zou ongeacht de prijs van de tandarts, de basisverzekering deze behandeling moeten vergoeden. In de realiteit zou dit ongewenste situaties kunnen leiden en het is de verwachting dat er een soort van gemiddelde prijs berekend wordt, welke gebruikt zal worden voor de vergoeding.

Comments are closed.